Nieuws

Dagboek van Marzena

rozen orchidee

Mijn naam is Marzena, ik ben 23 jaar en moeder van twee kinderen. Omdat we het in Polen financieel moeilijk hebben, wilde ik in het buitenland geld verdienen. Via een advertentie vond ik werk in een plantenkwekerij in Nederland. Dit is mijn dagboek.

16 april 2014
’s Ochtends vroeg kwam ik in Nederland aan bij de plantenkwekerij. Ik mocht mijn contract niet lezen voor het ondertekenen. Ik zag dat er verklaringen bij zaten dat ik wist hoe ik gewasbeschermingsmiddelen moest gebruiken. Maar daar heb ik nooit iets over geleerd. Ik werd naar een klein huis gebracht waar al 13 mensen woonden. Er zat schimmel op de muren.

17 april 2014
Om 07.00 uur ging ik aan het werk in een kas. ‘s Ochtends heb ik gele bladeren van oude planten afgetrokken. Daarna heb ik planten in dozen verpakt. Ik werkte op mijn knieën op de natte grond. Ik mocht niet rechtop zitten, anders ging mijn baas schreeuwen en vloeken. ’s Middags moest ik karren vullen met planten. Ik moest minimaal 4 dozen tegelijk dragen, elk woog 4 tot 5 kilo.

Ik werkte tot 21.00 uur. Tussendoor had ik twee pauzes van een kwartier. In de eerste pauze wilde ik naar het toilet, maar de rij was te lang. Tijdens mijn laatste pauze braakte ik van vermoeidheid. Alles deed me pijn, vooral mijn wervelkolom en mijn knie. Rond 22.00 uur was ik thuis en ik braakte nog een keer. Ik sliep pas om 01.00 uur want er was een lange wachtrij voor de badkamer.

18 april 2014
Ik begon om 07.00 uur. Overal had ik pijn en ik hinkte. Ik moest weer op mijn knieën werken, op de natte grond. Mijn schoenen en broek werden kletsnat. Ik werkte tot 21.00 uur. Weer braakte ik van vermoeidheid. Ik kon bijna niet staan van de pijn in mijn been, de pijn in mijn wervelkolom was erger geworden.

19 april 2014
Om 07.00 uur begon ik in een andere kas. Ik had erg veel pijn in mijn been en ik hinkte. Maar ik mocht niet naar de dokter en ook geen dag vrij nemen. Niet werken betekent een boete van 250 euro en je wordt zonder geld uit huis gegooid. Steeds zei ik tegen mijn baas dat ik problemen had met mijn been, maar ik kreeg geen hulp. Uiteindelijk zei ik dat ik de autoriteiten ging informeren. Het management reageerde met bedreigingen. Ik vond het heel eng want ik was in een vreemd land. Ik werkte tot 22.00 uur.

20 april 2014 – Eerste Paasdag
Ik begon om 07.00 uur. Ik hinkte nog steeds en een paar keer dacht ik dat ik zou flauwvallen. Tijdens de pauze huilde ik van de pijn, vermoeidheid en het verlangen naar mijn familie. Ik werkte tot bijna 22.00 uur.

21 april 2014
Om 07.00 uur begon ik. Mijn manager was zenuwachtig en rende schreeuwend rond. Ondanks heel veel pijn in mijn been heb ik hard gewerkt omdat ik mijn baan niet wilde verliezen. Ik werkte tot 21.00 uur. Mijn been was opgezwollen en ik kon er niet op staan. Ik stuurde een bericht naar de baas met een verzoek om een voorschot voor eten en medicijnen. De volgende dag belde hij dat ik moest oprotten en dat mijn koffers al gepakt waren. Gelukkig is dat niet gebeurd.

22 april 2014
Ik begon om 07.00 uur. De manager zei: ‘Ik ga je vandaag een moeilijke tijd bezorgen. Of je geeft vandaag alles of je kunt je carrière beëindigen!’ De hele dag heb ik planten in dozen gepakt. Rond 17.00 uur was het klaar. Ik kon niet meer op mijn been staan en had erge pijn in mijn rug. Ik was vreselijk moe.

23 april 2014
Eigenlijk had ik vrij, maar ik moest ineens een Burgerservicenummer halen. Om 07.00 uur kwam de bus, om 13.00 uur was ik terug. Iedereen kreeg een gedeelte van het huisje toegewezen om schoon te maken. De dochter van de baas deed controles in de huizen. Voor het maken van rommel of het laten staan van afwas kreeg je 50 euro boete.

‘s Middags belde mijn baas dat ik vier dagen in Limburg moest werken. We kwamen rond middernacht aan. Ik sliep in de woonkamer van een caravan waarin zeven mensen woonden.

24 april 2014
De werkdag begon om 08.00 uur. ‘s Ochtends werkte ik in een ruimte waar kiemplanten in wit poeder werden gedoopt. Ik kreeg last van mijn luchtwegen en moest erg hoesten. Na de pauze zei mijn baas: ‘Nu gaan jullie keihard werken, net als aapjes in de dierentuin!’ Ik moest grote potten doorweekt met water verplaatsen en het schoot in mijn knie. Mijn been zwol op en werd blauw, maar ik mocht niet naar de dokter. Toen heb ik gezegd dat ik stopte en mijn baas werd heel boos. Ik moest nog urenlang wachten op de bus. Ondertussen huilde ik van de pijn, mijn kleren waren kletsnat.

Nooit in mijn leven heb ik zulke pijn en vernedering meegemaakt. Het heeft me lichamelijk en geestelijk beschadigd. Ik loop op krukken en slik sterke pijnstillers. Waarschijnlijk moet ik aan mijn knie geopereerd worden. Dit was mijn eerste en laatste baan in het buitenland en ik zal het nooit vergeten.