Nieuws

Willekeur en rechtsgelijkheid voor slachtoffers mensenhandel

FairWork logo

De Nationaal Rapporteur Mensenhandel heeft onderzocht hoe Nederland omgaat met de bescherming van buitenlandse slachtoffers van mensenhandel. Deze slachtoffers hebben recht op een speciale regeling (‘B8-regeling’). Tijdens de zogeheten ‘bedenktijd’ kunnen slachtoffers niet het land uit worden gezet. 

Daardoor hebben zij de tijd en rust om na te denken over het doen van aangifte tegen de mensenhandelaar. FairWork merkt in de praktijk dat aanbieders van de bedenktijd (bijvoorbeeld de politie en Inspectie SZW) verschillende drempels hanteren bij het verlenen ervan, waardoor slachtoffers die daar recht op hebben soms niet beschermd worden.

Slachtoffers mensenhandel in de koud

FairWork maakt zich zorgen over de ontwikkeling dat mogelijke slachtoffers van arbeidsuitbuiting moeilijker toegang krijgen tot bescherming en ondersteuning via het aanbieden van de B8-regeling. Dit zou moeten gebeuren bij de ‘geringste aanwijzing’ van uitbuiting, maar in recente zaken is een te hoge drempel opgeworpen. Dit heeft ernstige gevolgen voor de slachtoffers, maar uiteindelijk ook voor de aanpak van de daders.

Projectleider Eline Willemsen: “We zien in de praktijk dat kwetsbare slachtoffers in de kou blijven staan en dat belangrijke informatie voor de aanpak van mensenhandel buiten beeld van de autoriteiten blijft. Slachtoffers van mensenhandel hebben recht op bescherming, en kunnen op die manier een bijdrage leveren aan de aanpak van mensenhandel.”

Richtlijnen aanpak mensenhandel

Volgens (inter)nationale richtlijnen moet een mensenrechtelijk benadering van de aanpak van mensenhandel voorop staan. Dit is van belang omdat slachtoffers van mensenhandel soms getraumatiseerd zijn door wat ze hebben meegemaakt en hulp en bescherming nodig hebben. Daarnaast moet er voor gezorgd worden dat slachtoffers beschikbaar zijn voor een eventueel strafrechtelijk onderzoek.

Haalbaarheid strafzaak

FairWork ziet echter te vaak dat een mogelijke strafzaak het uitgangspunt vormt voor de vraag of mogelijke slachtoffers bescherming moeten krijgen in het kader van de B8-regeling. Het lijkt of er bij de start gekeken wordt naar de haalbaarheid van de zaak, terwijl volgens de B8-regeling ‘de geringste aanwijzing mensenhandel’ voldoende zou moeten zijn voor het aanbieden van bescherming. Eerder werd deze beleidslijn ook gevolgd door Inspectie SZW (ISZW). “De laatste tijd merken we echter dat in zaken waarbij wij signalen van mensenhandel zien, ISZW erg terughoudend is met het aanbieden van de B8-regeling”, zegt Eline Willemsen.

Vrouw uit Letland

In de casus van een Letse cliënte van FairWork oordeelde de inspectie bijvoorbeeld dat geen sprake was van signalen van mensenhandel. De cliënte had op het moment van aangifte behoefte aan bescherming en opvang, maar haar werd geen B8-regeling aangeboden. Maanden later bleek dat de inspectie toch een onderzoek was gestart, en kreeg de cliënte plots toch een B8-vergunning. Ten tijde van het eerste gesprek had zij veel baat kunnen hebben bij een B8-vergunning, inmiddels was de noodzaak voor haar minder hoog. Eline Willemsen: “Deze casus laat zien dat conclusies over of een zaak mensenhandel is of niet, soms voorbarig worden gemaakt. Met grote gevolgen voor de cliënten die geen bescherming krijgen.”

Hongaarse man

In een casus van een Hongaarse cliënt van FairWork die werkzaam was in de vleesindustrie oordeelde de inspectie na een intake ook dat er geen B8-regeling aangeboden hoefde te worden. De reden was dat de man blijkbaar in staat was geweest zich zelfstandig aan de situatie te onttrekken. Eline Willemsen: “Hieruit mag echter niet de conclusie worden getrokken dat de man geen slachtoffer van arbeidsuitbuiting zou kunnen zijn; dit zou hier los van moeten staan.”
De Hongaarse man werd bedreigd door zijn ex-werkgever, was meervoudig afhankelijk (onder andere doordat de huisvesting gebonden was aan zijn dienstverband), was onder valse beloftes naar Nederland gelokt, had schulden bij een tussenpersoon en werkte lange dagen tegen een laag loon. Alleen omdat hij Engels sprak en een beetje spaargeld had lukte het hem om uit de situatie te ontsnappen.

Voor zijn collega’s lag dit nog lastiger; zij vertoonden signalen van mensenhandel maar zagen door het voorbeeld van hun oud-collega dat als je je mond opendoet, je dakloos op straat komt te staan en je werkgever je straffeloos kan bedreigen. Deze collega’s spreken geen Engels en zijn mogelijk nog kwetsbaarder. Eline Willemsen: “Onze cliënt had mogelijk een brug kunnen vormen richting deze kwetsbare groep als hij even de rust had gekregen binnen de bedenktijd, die hem volgens de geringste aanwijzing naar onze mening ook toekwam.”

Bouwvakkers

Volgens FairWork werpt ISZW bovendien een hoge drempel op voor het voeren van een eerste gesprek, doordat al gedetailleerde informatie gevraagd wordt ruim voordat mensen zelf een besluit hebben kunnen nemen over meewerken aan de opsporing of niet.

Een recent voorbeeld daarvan is de casus van een groep mannen die werkzaam is in de bouw. Zij krijgen hun loon pas betaald als ze halverwege de werkzaamheden van een nieuwe klus zijn. Ze zitten in een spiraal van afhankelijkheid richting de werkgever, maar ook richting elkaar omdat ze als groep verantwoordelijk worden gehouden voor elkaars loon. Deze mannen zijn bereid een intake-gesprek bij ISZW te voeren.

Eline Willemsen: “Bij het maken van een afspraak vroeg ISZW al om gedetailleerde informatie over deze zaak: de naam van de werkgever, locatie(s) en de exacte bedragen die ze ontvangen hebben. Deze informatie hoeft zelfs tijdens het intake-gesprek nog niet aan de orde te komen. Het doel van een intake-gesprek is het vaststellen van slachtofferschap. Niet het vergaren van opsporingsinformatie.”

Gevaar voor slachtoffers

Volgens FairWork is het momenteel ingewikkeld om cliënten voor te lichten over de stap naar de autoriteiten. FairWork kan nu niet goed inschatten welke beslissing er wordt genomen ten aanzien van het beschermen van een mogelijke slachtoffer.

Daarnaast heeft FairWork geen zicht op de gevolgen van een intake op het gebied van de informatie die het slachtoffer deelt. De informatie die het slachtoffer tijdens een intake of aangifte deelt, kan ook zonder dat een slachtoffer daadwerkelijk de B8-regeling krijgt aangeboden, worden gebruikt voor onderzoek. Hierbij is de aangever niet anoniem en kan de uitbuiter zien wie stappen tegen hem heeft ondernomen. Eline Willemsen: “Represailles zijn hierbij een reëel gevaar voor het mogelijke slachtoffer.”