FairWork heeft tijdens de eerste coronagolf 996 vragen en klachten ontvangen, bijna drie keer zoveel als in dezelfde periode vorig jaar (348). Van de vragen en klachten tijdens de eerste coronagolf waren er 426 coronagerelateerd, bijna de helft van het totaal.
Dat blijkt uit een analyse die FairWork heeft gemaakt van de vragen en klachten die door arbeidsmigranten zijn ingediend tussen half maart en half augustus 2020 en dezelfde periode in 2019.Veel genoemde onderwerpen waren: verlies van werk en inkomen, angst voor coronabesmetting op het werk en problemen met huisvesting. Daarnaast ontvingen we ook vragen en klachten over coronabesmetting en de scholensluiting.
Opvallend was dat de knelpunten van met name ongedocumenteerde arbeidsmigranten vanuit landen buiten de Europese Unie veel zichtbaarder zijn geworden tijdens de eerste coronagolf.
Aard en omvang
In de onderzochte periode van vijf maanden in 2019 heeft FairWork 348 klachten van arbeidsmigranten ontvangen. In dezelfde periode in 2020 was dat aantal bijna drie keer zo hoog en bedroeg 996 klachten.
Daarnaast veranderde in 2020 de aard van klachten. In 2019 waren de meest voorkomende hoofdklachten: salaris niet betaald, andere arbeidsrechtelijke klachten, problemen rondom ziekte en pesten / mobbing. In 2020 kwamen coronagerelateerd vragen en klachten op de eerste plaats, gevolgd door andere arbeidsrechtelijke klachten, ontslag en salaris niet betaald.
Land van herkomst en geslacht
Tussen half maart en half augustus 2019 vormden arbeidsmigranten uit Polen de grootste groep vragenstellers (220), gevolgd door migranten uit Roemenië (45), Hongarije (25) en Bulgarije (18).
In dezelfde periode dit jaar waren de Polen (504) gevolgd door de Hongaren (49) en Roemenen (48) nog steeds de grootste groep. Maar de vierde positie werd ingenomen door migranten uit Brazilië (45).
Tijdens de eerste golf zijn de knelpunten van met name ongedocumenteerde arbeidsmigranten vanuit landen buiten de Europese Unie (EU) veel zichtbaarder geworden. In 2019 kregen wij vragen van 286 ingezeten van de EU en 8 ongedocumenteerden. Van 43 mensen is hun status onbekend. Tijdens de eerste coronagolf kregen wij vragen van 552 ingezetene van de EU en 182 ongedocumenteerden. Van 249 mensen is hun status onbekend.
Zowel in 2019 als in 2020 was het aandeel van mannen in de cliëntenpopulatie van FairWork groter dan dat van vrouwen. In de onderzoeksperiode in 2019 ontvingen we vragen en klachten van 207 mannen en 114 vrouwen. Van 22 mensen konden we het geslacht niet noteren. Tijdens de eerste coronagolf hadden we contact met 572 mannen en 379 vrouwen. Van 47 personen hadden we geen informatie over hun geslacht.
Sectoren en provincies
Uit de literatuur weten wij dat relatief veel EU- arbeidsmigranten, dikwijls met een uitzendcontract in land- en tuinbouw of als productiemedewerker, vaak in rurale gebieden werken. Arbeidsmigranten uit niet EU-landen zijn vaker in directe dienst bij de werkgever, werken regelmatig in horeca en schoonmaak en zijn vaker te vinden in (grote) steden.
Dat zien wij ook terug in de gegevens van FairWork. Ten opzichte van 2019 kregen we in 2020 meer vragen en klachten van cliënten die direct bij de werkgever, in horeca en schoonmaak en in Noord- en Zuid-Holland werkzaam waren.
In de onderzoeksperiode in 2019 zagen we 169 uitzendkrachten en 38 mensen die direct bij de werkgever in dienst waren. Tijdens de eerste coronagolf ging het om 267 uitzendkrachten en 199 mensen die direct bij de werkgever in dienst waren. Van de rest van de mensen was het type arbeidscontract onbekend.
In 2019 kregen we in de onderzoeksperiode de meeste vragen en klachten van mensen die productiewerk deden (34) en in de land- en tuinbouw (17). Tijdens de eerste coronagolf kregen we veel vragen van mensen die werkten in de horeca (71) en schoonmaak (54).
Brabant (21), Zuid Holland (19) en Noord Holland (18) waren de meest genoemde provincies in de onderzoeksperiode in 2019 . Tijdens de eerste coronagolf stonden Noord Holland (167) en Zuid Holland (108) aan kop.
Coronagerelateerde vragen
Tijdens de eerste coronagolf in 2020 heeft FairWork tussen half maart en half augustus 426 coronagerelateerde vragen ontvangen. Dat is bijna de helft van alle vragen en klachten in deze periode. Dit hoge aantal wijst erop dat de coronaepidemie en daaruit volgende economische problemen arbeidsmigranten hard hebben geraakt.
Risico’s migratieachtergrond
Uit de literatuur is bekend dat mensen met een lage sociaal economische status en een migratieachtergrond in tijden van crisis een groter risico op armoedeval hebben. Dat heeft te maken met hun precaire positie op de arbeidsmarkt, onder andere met flexibele en/of tijdelijke contracten en weinig financiële armslag. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat deze categorie werknemers een groter risico op coronabesmetting heeft (CBS 2020). *1 *2
Om dit te verklaren worden de volgende redenen genoemd: slechtere gezondheid, soort werk dat arbeidsmigranten verrichten (vaak buitenshuis), krappe behuizing, gebrek aan toegang tot informatie en bij sommigen verminderd vermogen om regels na te leven als gevolg van vermoeidheid en chronische stress. Als deze werknemers ziek worden, kunnen de gezondheidsgevolgen voor hen relatief ongunstig zijn.
In het licht van deze inzichten hebben wij gekeken over welke aspecten van corona onze cliënten vragen en klachten hebben ingediend en wat dat zegt over hun specifieke situatie.
Nationaliteit, geslacht en verblijfsstatus
Uit onze analyse kwam naar voren dat de meeste coronagerelateerde vragen afkomstig waren van migranten uit Polen (141), Filipijnen (29) en Brazilië (25). Daarnaast ontvingen we veel coronagerelateerde vragen en klachten van mensen die afkomstig zijn uit Indonesië (19), Nigeria (18), Hongarije (16), Ghana (16), Italië (13) en Colombia (12).
Van de cliënten met een coronagerelateerde vraag wiens geslacht bekend was, was 228 man en 175 vrouw.
Van hen waren 159 mensen ongedocumenteerd en 152 mensen waren EU ingezetene. Van 108 mensen was de verblijfsstatus onbekend. Verder waren er nog 7 mensen met andere soorten verblijfsvergunningen.
Verlies van werk en inkomen
De meeste vragen en klachten die wij ontvingen, gingen over het verlies van werk en inkomen en de negatieve gevolgen daarvan.
Ongedocumenteerde werknemers, waaronder vele ‘domestic workers’, klaagden over het niet meer kunnen werken in hun kleine baantjes bij verschillende werkgevers. Vanwege hun status konden zij ook geen aanspraak op een financiële regeling maken. Omdat deze werknemers vaak in grote steden leven en relatief hoge woonlasten hebben, maakten zij zich veel zorgen over hun situatie. Sommige gaven aan dat ze hun in thuislanden achtergelaten kinderen niet meer kunnen onderhouden en dat veroorzaakte veel stress.
Voorbeeld 1
‘’Ze is 18 maanden geleden in Nederland gekomen. Ze werkte sindsdien in de huishoudelijke schoonmaak. Over het algemeen werkt ze acht uur per dag, maar dat is sinds het begin van de crisis teruggevallen tot drie of vier uur. Ze kan haar huur niet meer betalen en stuurt geen geld meer naar haar driejarige dochter die in Brazilië woont. ”
Voorbeeld 2
‘’Ze is vijf banen verloren als gevolg van de crisis. Ze is afhankelijk van een voedselpakket om zichzelf en haar dochter te onderhouden. ”
Migranten afkomstig uit EU-landen gaven ook relatief vaak aan dat zij ontslagen werden of dat zij een substantieel aantal uren moesten inleveren. Voor een deel waren dat mensen die een tijdelijk arbeidscontract hadden in bijvoorbeeld horeca en schoonmaak. Ook sommige werknemers met een flexibel uitzendcontract moesten stoppen of uren inleveren door gebrek aan werk. Regelmatig hadden ze geen recht op een financiële tegemoetkoming. Bijvoorbeeld omdat zij niet voldeden aan de voorwaarden voor een werkloosheidsuitkering via UVW en hun werkgever geen aanspraak op de NOW regeling heeft gedaan.
Gezien het feit dat een groot deel van deze mensen seizoenarbeiders waren, meestal niet meer dan een minimum loon verdienden en relatief hoge kosten voor huisvesting hadden, betekende het verlies van werk of een substantieel aantal uren voor hen dat zij in financieel moeilijke vaarwater kwamen. Een aantal cliënten keerde terug naar landen van herkomst, maar miste een deel van hun salaris. Sommige cliënten vertelden echter dat zij vrij snel zelf of door bemiddeling van hun uitzendbureau een andere baan hebben gevonden. Bijvoorbeeld in logistiek of transport.
Mensen met een uitzendcontract in fase A met een uitzendbeding die symptomen van corona kregen, durfden zich niet ziek te melden omdat hun contract bij ziektemelding stopt.
Verder vertelde een deel van de cliënten dat zij gevraagd werden op onbetaald verlof te gaan of vakantie op nemen gedurende de periode dat zij niet konden werken.
Voorbeeld 3
‘’Hij meldde zich ziek vanwege hoesten en zich onwel voelen. De coördinator liet hem weten dat hij is ontslagen.’’
Voorbeeld 4
‘’Wij zullen ontslagen worden als wij niet komen opdagen. Zelfs mensen met coronasymptomen komen op het werk.’’
Angst voor oronabesmetting op werk
Relatief veel klachten en vragen gingen over het risico op coronabesmetting op het werk, tijdens transport en in huisvesting. Met name mensen met onderliggende aandoeningen waren bezorgd en vroegen of zij werk mogen weigeren. Sommige arbeidsmigranten vertelden dat zij dicht bij elkaar op drukke werkplekken werken en dat geen of onvoldoende beschermende middelen krijgen. Zij hadden grote zorgen over hun gezondheid. Deze mensen vroegen of zij recht hebben op bepaalde beschermende middelen en een veilige werkplek. Maar zij gaven tevens aan dat zij bang zijn hun rechten op te eisen omdat zij van de werkgever afhankelijk zijn.
Voorbeeld 5
‘’Wij zouden thuis moeten blijven vanwege de corona epidemie. Maar wij zijn ingepland voor werk en zijn bang dat wij ziek zullen worden.’’
Voorbeeld 6
‘’Ze heeft astma. Bij een collega is corona geconstateerd en enkele mensen hadden corona-achtige klachten. Ze wil weten of ze betaald verlof kan krijgen, ook al is ze niet ziek, omdat ze een hoog risico loopt en haar dokter haar heeft geadviseerd niet te gaan werken.”
Problemen met huisvesting
Cliënten benaderden ons ook over gevaren voor besmetting die zij in de huisvesting van de werkgever hebben ervaren. Zij vertelden dat zij met meerdere en steeds wisselende huisgenoten een woning en/of kamer moeten delen en zelf ook vaak moeten verhuizen. Zij maakten zich veel zorgen besmet te raken. Sommigen gaven aan dat de huisvesting vies was en dat ze bang waren het virus door het gebrek aan hygiëne te krijgen. Aan het begin van de eerste golf werden een paar cliënten met symptomen van corona uit de huisvesting geweerd. Het koste moeite en overtuigingskracht om te voorkomen dat deze mensen op straat belanden.
Gedurende de eerste golf heeft FairWork veel klachten over het opzeggen van huisvesting ontvangen. Daarbij werd regelmatig een zeer korte vertrek termijn van bijvoorbeeld 24 uur gehanteerd. In een geval werd door een werkgever de auto van de werknemer geblokkeerd om de werknemer te dwingen het huis te verlaten. Dit ondanks het dringend advies van de overheid om arbeidsmigranten niet uit de huisvesting te zetten vanwege het besmettingsgevaar.
Verder valt op dat EU-arbeidsmigranten die hun huisvesting dreigden te verliezen niet op de hoogte waren van het feit dat maatschappelijke opvang (tijdelijk) voor hen ook toegankelijk is.
Besmet met corona
In de onderzochte periode ontving FairWork relatief weinig vragen en klachten van arbeidsmigranten die door het coronavirus ziek zijn geworden. Een cliënt afkomstig uit Afrika was opgenomen in LUMC en op de ic-afdeling terecht gekomen. Hij is inmiddels klachtenvrij maar kan niet meer werken. Een cliënt afkomstig uit Polen heeft een positieve coronatest gehad. Hij werd (onterecht) ontslagen en moest medische hulp in Polen zoeken. Vier cliënten uit de Filipijnen waren ook coronapositief. Twee waren geïnfecteerd door huisgenoten. Een andere Filipijnse persoon die geïnfecteerd was, werd door haar partner op straat gezet en vond opvang bij Leger des Heils. Een Aziatische cliënt had na een opname in het AMC moeite met overleven.
Schoolsluiting
Ook ontving FairWork regelmatig vragen van vrouwen met kinderen die tijdens de lockdown niet naar school mochten. Omdat deze vrouwen geacht werden op hun werkplek te werken, kwamen ze in de knel met de zorg voor schoolgaande kinderen.
Voorbeeld 7
“Ze werkt als schoonmaakster. Ze heeft een contract waarin zes uur per week gegarandeerd wordt. Normaal werkt ze 16 tot 18 uur per week. Ze heeft een kind van acht jaar. Nu de scholen zijn gesloten, heeft ze heel weinig kunnen werken (slechts één kantoor in de avond). Voor de rest van de afgelopen weken heeft ze vakantie uren opgenomen om aan die zes uur te kunnen komen. Nu wil de werkgever dat ze weer aan het werk gaat en hij vraagt haar om een beslissing. Wat zijn haar rechten in deze situatie? Kan ze worden ontslagen?”
Conclusie
FairWork heeft gedurende de eerste vijf maanden van de coronaepidemie uitzonderlijk veel vragen en klachten ontvangen. Bijna de helft van deze vragen en klachten was coronagerelateerd.
Onthutsend was de precaire situatie waarin met name ongedocumenteerde arbeidsmigranten terecht kwamen. Zij verloren hun bestaanszekerheid en kwamen in armoede terecht.
Arbeidsmigranten uit EU-landen lijken minder zwaar getroffen te zijn, maar een deel van hen kwam wel in financieel moeilijk vaarwater. Mensen die recht op een uitkering hadden wisten vaak niet hoe zij die moeten realiseren. Veel mensen hebben op hun werk, tijdens transport en in huisvesting angst voor besmetting met corona ervaren. Maar de angst om ontslagen te worden was voor hen sterker dan de angst voor de infectie.
De impact van deze epidemie was groter voor de zwakkeren dan voor diegenen die een stevigere positie op de arbeidsmarkt hadden. De coronaepidemie heeft de knelpunten op de arbeidsmarkt voor arbeidsmigranten niet alleen zichtbaar gemaakt, maar ook zwaarder.
* 1 Het CBS berekende onlangs dat relatief veel migranten sterven aan het coronavirus. In de eerste zes weken van de epidemie stierven 38 procent meer autochtone Nederlanders dan gebruikelijk. Onder mensen met een westerse migratieachtergrond, zoals Polen en Roemenen, lag de oversterfte op 49 procent.
* 2 Uit de gegevens van het CDC (het ‘Amerikaanse RIVM’) blijkt onder meer dat zwarte Amerikanen en sommige andere minderheden aanzienlijk meer kans hebben om covid op te lopen dan hun witte landgenoten.