Nieuws

Lage lonen en racisme voor West-Afrikaanse arbeidsmigranten in horeca Amsterdam

mes snijd groenten

In de horecasector werken veel arbeidsmigranten en zij hebben een verhoogde kans op uitbuiting. Toch worden misstanden in de horeca weinig gemeld. Studente Evelien Beens, zelf jarenlang werkzaam in de Amsterdamse horeca, deed voor FairWork onderzoek. Ze richtte zich op West-Afrikaanse werknemers in de Amsterdamse horeca. Haar conclusie: deze groep ervaart lage lonen en racisme, maar de problemen worden vooral in eigen gemeenschap besproken. Om de groep te ondersteunen is werken aan een relatie met de gemeenschap essentieel.

De horecasector blijkt een van de zwaarst getroffen sectoren door de coronacrisis. In de berichtgeving over de horeca gaat het veelal over de ondernemers die het zwaar te verduren hebben. Maar ook in de horeca werken veel arbeidsmigranten. Bovendien is er in de sector volgens het Europese Bureau voor de Grondrechten een verhoogde kans op uitbuiting. Ook uit jurisprudentie en casuïstiek van FairWork blijkt dat uitbuiting binnen de horeca steeds meer voorkomt.

Evelien Beens werkte als student jarenlang in de horeca en leerde veel West-Afrikaanse collega’s kennen. Ze zocht ze weer op om onderzoek te doen in samenwerking met FairWork. Haar belangrijkste vraag was: Hoe gaan West-Afrikaanse arbeidsmigranten werkzaam in de Amsterdamse horeca om met misstanden waar zij tegenaan lopen? Ze deed 11 interviews met haar directe doelgroep. Ook sprak ze 5 andere betrokkenen, waaronder vakbonden, hulporganisaties en politie.

Racisme, lange dagen en lage lonen

De meeste respondenten zijn via de eigen gemeenschap aan een baan in de horeca gekomen. Hun huidige arbeidspositie vinden zij beter dan hun positie in het thuisland. Maar ze ervaren ook misstanden. Zo hebben ze allemaal te maken met racisme. De respondenten geven aan niet alleen als minderwaardig te worden gezien maar ook behandeld. Ze ervaren dat het moeilijker is om door te stromen naar een hogere functie dan autochtone collega’s. Ook hebben ze te maken met verbaal racisme.

Vrijwel alle respondenten krijgen het minimumloon betaald, terwijl ze hard werken. Zij vinden dat de beloning niet in lijn is met de inzet. Ze maken dikwijls overuren. Enerzijds omdat ze een verplichting voelen naar de werkgever, anderzijds omdat ze dan meer verdienen, beter rondkomen en geld naar hun familie kunnen sturen. Vaak is er onduidelijkheid over de afspraken die gemaakt zijn in het arbeidscontract. Deze zijn meestal in het Nederlands, terwijl de meeste respondenten de Nederlandse taal niet machtig zijn.

Steun bij elkaar

De respondenten gaan vooral met de misstanden om door deze te bespreken binnen de eigen gemeenschap. Ze vinden steun bij elkaar en waarschuwen elkaar voor bepaalde werkgevers. Ze kloppen niet snel aan bij organisaties omdat ze niet weten waar ze terecht kunnen en ze vermoeden dat hun problemen niet groot genoeg zijn voor hulp. In plaats van de situatie aan te kaarten bij de werkgever nemen ze veelal ontslag als ze ontevreden zijn.

Sommige werknemers werken op een verblijfsvergunning van een kennis uit de gemeenschap, die zij hiervoor betalen. Hoewel zij dankzij die persoon kunnen werken, zijn ze ook van hem of haar afhankelijk en hier kan misbruik van gemaakt worden.

Aanbevelingen voor betere positie

Evelien doet een aantal aanbevelingen om de arbeidspositie van West-Afrikaanse arbeidsmigranten te verbeteren. Zij ziet een belangrijke taak voor werkgevers in het aanpakken van racisme op de werkvloer. Daarnaast pleit zij voor het verhogen van het minimumloon. En voor het werken met een prestatiebeloning, zodat West-Afrikaanse migranten beloond worden naar hun inzet.

Om de doelgroep te bereiken en ondersteunen het belangrijk voor organisaties zoals FairWork om een relatie op te bouwen met de gemeenschap. Dit kan door fysiek aanwezig te zijn binnen de gemeenschap, zoals in een buurthuis, stichtingen of kerkgemeenschappen. Ook is het belangrijk informatie te verspreiden over de rechten en plichten die West-Afrikanen als werknemer hebben en over organisaties die hulp kunnen bieden. Organisaties moeten helder en transparant zijn in wat zij wel en niet voor de doelgroep kunnen betekenen. Hierdoor kunnen ze vertrouwen opbouwen.

 

De scriptie van Evelien Beens is bij FairWork op te vragen.